Op woensdagochtend doet het hart van Amsterdam verraderlijk kalm aan. Rood- fluwelen gordijnen zijn nog gesloten, net als de wokrestaurants, coffeeshops en het kan- toor van de hop-on-hop-off. Hier en daar zie je een schoonmaker het vertier en de schaamte van de nacht ervoor wegpoetsen. Op de stoep van de Oudezijds Voorburg- wal wordt heen en weer gehopt tegen de kou; halve sjekkies komen achter oren van- daan om opnieuw te worden aangestoken. Je hoort Nederlands, maar ook elke andere mogelijke taal.
‘Wie is de laatste?’ Een vrouw met barse stem en zenuwachtige bewegingen is aan komen benen. Een man steekt halfslachtig zijn hand op. ‘Dan ben ik daarna,’ zegt ze in gebrekkig Engels en positioneert zich dan vlak bij de grachtengroene deur.
Alle ogen zijn op diezelfde deur gericht, nummer 12. Nu het bijna tien uur is, kan die deur elk moment opengaan. Wanneer een vrouw in witte doktersjas in de opening verschijnt om nummertjes uit te delen, dringt de groep naar voren. Op volgorde van aankomst, oftewel wie het eerst komt, het eerst maalt. Zo werkt de basiszorg voor mensen die in het reguliere zorgsysteem geen hulp kunnen vinden.
Binnen zit huisarts Tom Matthews (41) al klaar. Zijn gestalte, lang en robuust, vult de koffiekamer. Zijn zachte gebaren stellen gerust. Hij draagt een labjas ‘voor het ver- trouwen’. Vier weken geleden is hij vader geworden. Toch zit hij vandaag weer op de Kruispost, zijn ogen lang niet zo vermoeid als je misschien zou verwachten. Naast zijn reguliere werk verschijnt Matthews een paar keer per maand als vrijwilliger op deze gezondheidspost. Dat doet hij al zestien jaar.
Over het waarom haalt hij als vanzelf- sprekendzijnschoudersop.‘Waarom word je dokter? Omdat je mensen wilt helpen die hulp nodig hebben.’ En hier, bij de Kruis- post, zegt hij, kun je mensen helpen met hun basisbehoeften. ‘Gewoon, zoals ieder- een daar recht op heeft.’
Elke ochtend en avond staat de stoep weer vol met zorgzoekers die een huisarts willen zien. Mensen die geholpen zijn met zoiets kleins als anticonceptie of oordrup- pels. Het zijn stuk voor stuk mensen die er wel zijn, maar eigenlijk niet bestaan. Die hier wonen, maar op papier weinig bescher- ming genieten. Ze komen meestal niet uit een van de Europese arbeidsmigratielan- den, zijn geen vluchteling en zitten ook niet in het asielsysteem; ze zijn er gewoon. Ze leven en werken in Nederland, maar dan zonder papieren. En dus ook zonder zorg- verzekering.
Tuurlijk, zegt Matthews, deze groep zou ook door een reguliere huisarts of een regulier ziekenhuis moeten worden gehol- pen. In een ideale wereld is er geen Kruis- post nodig. Het recht op basiszorg is er voor iedereen. Maar niet alle zorgverleners doen dat. Sommige zijn gewoon te druk, anderen kennen de speciale subsidierege- ling (CAK) die voor ongedocumenteerden bestaat niet. ‘Soms bel ik op naar een collegapraktijk, om het nog maar een keer uit te leggen,’ zegt Matthews. ‘We hebben toch dezelfde eed gezworen?
Tekst Sarah Haaij en Michael Beltran
Fotografie Renée de Groot
lees hier de volledige rapportage